Moorden over en weer.

Door Joop Peeters.

VOORSCHOTEN. Het is 60 jaar geleden, in dat laatste droevige jaar van de Tweede Wereldoorlog, dat er gemoord werd door bezetter en verzet. Dat wil zeggen dat mensen ter dood werden gebracht zonder een openbaar proces en zonder zich te kunnen verdedigen. Het boek over Verzetsherinneringen van een Voorschotenaar ’Zand over Acht door Leo van der Bijl begint met: ’Zand over Acht heet dit verhaal. De eerste hand met zand is voor Szelagy, een Hongaarse vrijwilliger in de Duitse Wehrmacht. Hij trok met Hitlers troepen ons land binnen en terroriseerde enkele jaren de bevolking met dreigementen, dwang, intimidatie en met executies van gijzelaars en verzetsstrijders. Op een avond haalde ik Szelagy af aan de Marnixstraat in Voorschoten, liep met hem langs de trambaan naar de Hofweg, passeerde Allemansgeest en ging verder over het Jaagpad langs de Vliet dat toen nog ononderbroken doorliep naar Leiden. Ongeveer bij de provinciale pont klonk een schot. Szelagy sloeg tegen de grond. Het was 5 december 1944. Sinterklaasavond in het holst van de hongerwinter..

Leo van der Bijl verhaalt over acht mannen en vrouwen, die door zijn toedoen het eind van de oorlog niet gehaald hebben, maar stelt daar tegenover twaalf jongens en mannen, die zijn vrienden waren en door toedoen van de bezetters met handlangers ook dat einde niet haalden.

Onder die handlangers waren Nederlanders, die werkelijk doortrapt waren en infiltreerden in verzetsgroepen. Een van de bekendste is zeker Anton van der Waals, de beruchte verrader van het Englandspiel. Niet alleen in Engeland vertrouwde men Anton van der Waals, maar ook binnen het Nederlandse verzet. De neuroloog Gerrit Kastein vertelde Van der Waals dat hij gedwongen werd het echtpaar Reydon in Voorschoten om te leggen. Reydon werkte plannen uit die een groot gevaar betekenden voor vele verzetsmensen. Van der Waals bood hem zijn eigen pistool aan. Zo kon het gebeuren dat de moord op het echtpaar Reydon geen gevolgen voor de Voorschotense bevolking had en dat al snel na die moordpartij de Sicherheitsdienst de dader kon pakken.

Leo van der Bijl beschrijft de acht gevallen, waarbij na intern krijgsberaad van de verzetsgroep, iemand vermoord moest worden. Daaronder waren ook enige desateurs uit het Duitse leger en de Kriegsmarine. Voor deze mensen duurde de oorlog te lang. Zij wilden niet meer ondergedoken blijven en werden daarom een gevaar voor de anderen. Iemand de doodstraf opleggen en daarna zelf of met behulp van anderen moeten uitvoeren, laat een onuitwisbare indruk achter. Leo is er nooit goed overheen kunnen komen en dat terwijl hij steeds een bevel uitvoerde. Veel verzetsstrijder hebben aan dit soort bevelen trauma’s overgehouden.

Daarnaast werd er ook gemoord vanuit de lucht. Met name de Engelsen waren niet erg nauwkeurig bij hun bombardementen. Bij een aanval op de spoorbrug bij de Vink op 6 februari 1945 werden woonhuizen in puin gegooid en vonden negen Voorschotenaren de dood, waaronder drie jonge kinderen uit één gezin en werden er 12 gewond. Een beetje meer nauwgezetheid bij die vliegers en de brug was geraakt en niet de woonhuizen.

Met Dolle Dinsdag, 5 september 1944, namen veel landverraders de vlucht naar Duitsland, maar helaas bleven er nog velen achter. Die achterblijvers zorgden voor een ware terreur. De bezettingsmacht van de Duitsers, die onder andere verbleef in het barakkenkamp, het latere MOC, zagen de nederlaag van Hitler al aankomen. Voordat zij in Voorschoten gelegerd werden, waren ze al in de hitte van de strijd op de koude grond van Rusland geweest en ze wilden dolgraag gewoon naar huis. Die Duitse soldaten hadden dan ook niets van de verzetsgroepen te duchten en ondernamen in 1944 dan ook geen enkele actie meer tegen de burgerij. Het waren helaas het de fanatieke landverraders, die een laatste poging deden om het Grote Duitse Rijk in stand te houden. Vrijwel alle Voorschotense slachtoffers tijdens de laatste winter en het voorjaar van de bezettingstijd, vielen door die verraders, die geüniformeerd in de Landwacht of in de Germaanse SS tot aan de laatste dag van de bezetting het leven in het dorp zo gevaarlijk maakten. Bij de bevrijding kregen zij, niet ten onrechte, de volkswoede over zich heen.